De toonhoogte van de trommel varieert. Dit is afhankelijk van de omstandigheden zoals vochtig en temperatuur. Door de damaru langzaam en methodisch te gebruiken begeleidt deze bij de beklijvende melodieën en gezangen van het Chod ritueel en daarmee ook begeleiding voor innerlijke meditaties en visualisaties die het hart zijn van deze spirituele beoefening.

Het geluid van de damaru wordt gezien als een symbool van leegte of shunyata. De twee trommels samengevoegd vertegenwoordigt relatieve en ultieme Bodhicitta. De vorm van de damaru heeft zijn oorsprong in het oude India – waar één zijde van de trommel wordt gezien als mannelijke energie (Lingam) en de andere zijde vertegenwoordigt vrouwelijke creativiteit (Yoni). De schepping van de wereld begint dus bij de lingam en yoni die elkaar ontmoeten in het midden van de damaru.

In tantrische boeddhistische rituelen instrueert de damaru ons en helpt ons herinneren aan de vergankelijkheid op het moment dat de vrouwelijke godinnen, genaamd Dakini’s  door het geluid worden opgeroepen.
Een andere interpretatie van het geluid van de damaru suggereert dat de trommel het ritme van de hartslag toont.